Wespensoorten

De gewone wesp

De gewone wesp wordt ook wel ‘limonadewesp’ genoemd, omdat ze zich graag voedt met zoete etenswaren en dranken. Deze wespensoort voedt haar larven met insecten en krijgt daar zoet braaksel voor terug om zelf op te eten. Tegen de zomer zijn alle larven volgroeid en moet de wesp op zoek gaan naar alternatief zoet, en dus energierijk, voedsel.

De Duitse wesp

De Duitse wesp verschilt qua uiterlijk niet veel van de gewone wesp. Zo is alleen de tekening op de kop anders. Nesten van de Duitse wesp zien er wel anders uit: die zijn vaak grijs van kleur. Overlast van deze wespensoort kan zowel in de zomer als in de herfst plaatsvinden en Duitse wespen kunnen, net als gewone wespen, ook nesten in woningen aanleggen.

De hoornaar

De Europese hoornaar kan tot 3,5 centimeter lang worden en is hiermee de grootste wespachtige van Belgiƫ en Nederland. De soort komt er niet in grote aantallen voor, maar is, behalve in de kuststreek en Friesland en Groningen, niet heel zeldzaam. De hoornaar wordt meer dan twee keer zo groot als de meeste andere wespen zoals die uit het geslacht Vespula. Ondanks de indrukwekkende lichaamsgrootte en het luide gezoem is de hoornaar niet agressief behalve als men te dicht bij het nest komt of het nest verstoort.

De steek van de Europese hoornaar is pijnlijker dan de steek van een honingbij, maar het gif is minder krachtig. Hoornaars gebruiken het gif om insecten te doden die zij vervolgens met de kaken vermalen tot een papje en aan de larven voeren. De larven geven op hun beurt een zoete vloeistof af aan de werksters die de suikers gebruiken als brandstof om te kunnen vliegen en zo nog meer insecten te vangen.

Het nest wordt gemaakt van cellulosevezels die van bomen worden geknaagd. Het nest is bolvormig en bestaat uit meerdere raten. Anders dan bij de ver verwante honingbij het geval is, is in het nest van de hoornaar geen honing aanwezig.

De graafwesp

Van de graafwesp zijn er in de Benelux ongeveer 170 soorten bekend. Kenmerkend voor graafwespen is dat zij geen nesten bouwen, maar holletjes graven. Bovendien leven graafwespen altijd in hun eentje, dus niet in een kolonie.

De galwesp

De galwesp is eigenlijk geen wespensoort. Ze ziet er namelijk niet uit als een gewone wesp. Ze is kleiner, niet gestreept en ze heeft vaak een roodbruine tot zwarte kleur, afhankelijk van de soort. Galwespen vallen geen mensen lastig.

De Franse veldwesp

Franse veldwespen worden steeds vaker in ons land gesignaleerd. Deze wespensoort staat erom bekend vaak meerdere nesten naast elkaar te bouwen. Ze verschijnen vaak tussen dakpannen en onder dakgoten. Men komt ze ook wel tegen in holle bomen, in de grond of in muren. Ze jagen vooral op insecten en vallen de mens zelden lastig.

De grondwesp

Grondwespen op zich bestaan niet. Het zijn, niet heel verrassend, wespen die een wespennest in de grond maken. Vaak gaat het om gewone wespen of hoornaars die nesten onder de grond aanleggen. Ze vinden dan een oud muizenholletje of ze zitten in een holte onder een struik. Het is makkelijk om ze te vermijden. Daarnaast zijn er nog een groot aantal graafwespen die nestelen in de grond, maar dat zijn solitaire dieren.